Wie heeft er bepaald dat kinderen moeten leren over diversiteit?
Naast dat elke school en elke ouder/verzorger wil dat de school een fijne en veilige plek is voor iedereen, biedt ook wet- en regelgeving hier kaders voor.
Het landelijk curriculum voor onderwijs is zorgvuldig tot stand gekomen en heeft brede politiek-maatschappelijke goedkeuring. Dit curriculum beschrijft wat leerlingen minimaal moeten kennen en kunnen aan het einde van hun schoolperiode om als Nederlandse burger deel te kunnen nemen in de samenleving en zichzelf blijvend te ontwikkelen. Het wordt geactualiseerd op basis van de meest recente wetenschappelijke en maatschappelijke inzichten, met medewerking van leraren, vakexperts, wetenschappers en maatschappelijke organisaties. De vrijheid van onderwijs garandeert scholen de ruimte vanuit hun eigen visie en identiteit inkleuring te geven aan het landelijk curriculum.
In de Kerndoelen van het Onderwijs, waarin seksuele diversiteit is opgenomen, zijn allerlei andere vormen van diversiteit beschreven, zoals religieuze, levensbeschouwelijke, culturele en seksuele diversiteit. En volgens de Wet Burgerschap is kennis van, en respect voor, diversiteit een basisvaardigheid, net zoals rekenen en taal dat zijn.